Het centrale plein in Hoorn heet de Roode Steen. Een naam die verwijst naar de vonnissen die daar vroeger voltrokken werden. Zoals de naam onthult, vloeide er dan bloed en daar ging een afschrikwekkende werking vanuit: wie op het rechte pad bleef, kon zo’n afranseling voorkomen. Tegenwoordig worden de inwoners van Hoorn berecht in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. Weliswaar worden zij daar met geen vinger meer aangeraakt, maar ‘openbaarheid van de terechtzitting’ geldt daar nog net zo zeer.
Openbaarheid, zoals die in alle gerechtsgebouwen geldt, is nu vooral in het belang van de verdachte (controle op eerlijke rechtspraak). Dat wordt echter niet altijd zo ervaren: de verdachte voelt zich mogelijk net als vroeger te schande gezet. De rij stoeltjes tegenover de rechtbank heet officieel ‘publieke tribune’. Welkomer kan het volk niet geheten worden. In de praktijk is zo’n tribune alleen bij zeer geruchtmakende zaken vol. Op de eerste rij meestal de pers, daarachter slachtoffers, getuigen, de naasten van verdachte of slachtoffer en eventueel belangstellenden, zoals studenten of geïnteresseerde burgers. Ook behandelaren of reclasseringswerkers die geen officiële rol op de zitting hebben, maar deze wel graag willen volgen, kunnen plaatsnemen. Soms komt een politieagent of rechercheur in burgerkleding even kijken of het aangeleverde bewijs wel standhoudt voor de rechtbank.
Waar de Roode Steen vroeger volstroomde – burgers werden actief opgetrommeld – daar valt de belangstelling voor het in real life bijwonen van rechtszaken tegenwoordig mee. Geïnteresseerde burgers die geen betrokkenheid bij een bepaalde strafzaak hebben, tref je er zelden. De artikelen van de wel aanwezige rechtbankslaggevers worden echter goed gelezen in de lokale media. Zij (ofwel hun hoofdredacteuren) kiezen er overigens zelf voor om de achternaam van de verdachte niet voluit te schrijven. Tv-omroepen voorzien gezichten van een balkje of blur. Die beperkingen leggen media zichzelf dus op.
Kan de privacy van verdachten de rechters zelf dan niks schelen? Heus wel. Komt een verdachte onverhoopt herkenbaar in de media, dan is dat nogal eens reden voor strafvermindering. Soms valt het kwartje juist de andere kant op, zoals in de Valkenburgse zedenzaak. Daar ging de rechter in tegen het uitgangspunt dat een verdachte niet aan zijn eigen veroordeling hoeft mee te werken. Een verdachte mag zwijgen en hoeft niet bij zijn eigen rechtszaak aanwezig te zijn. In uitzonderlijke gevallen kan de rechter van dat principe afwijken met een ‘bevel tot medebrenging’. In dit specifieke geval werden de klanten van een minderjarige prostituee gesommeerd in de zittingszaal tekst en uitleg te geven, vooral degene die op het bureau leugenachtig had verklaard. Het Openbaar Ministerie had even daarvoor al in de media gewaarschuwd dat verdachten die zich niet zelf melden opgehaald zullen worden, ook als ‘vrouwlief’ dan open doet. Twee verdachten pleegden daarna zelfmoord. Zij verkozen de dood boven de schande.
Openbaarheid van rechtspraak is in theorie een lovenswaardig uitgangspunt, maar in de praktijk wordt dat dus niet eenduidig uitgelegd en toegepast. In de rechtbankverhalen op deze website blijven de verdachten redelijk anoniem: enkel hun voornaam wordt voluit geschreven en details die hun identiteit al te zeer onthullen worden weggelaten. Maar verder staat de persoon van de verdachte helemaal centraal. Wat bewoog de verdachte om tot dit misdrijf te komen? Wat ging er eerder mis in zijn of haar leven? De antwoorden daarop komen vaak uit rapportages pro-justia: verslagen van psychologen en andere deskundigen die de rechtbank en Openbaar Ministerie adviseren.
In de verhalen op deze website (en in dit boek) zal er bloed vloeien. Maar gelukkig niet tijdens de terechtzitting.