Wat is het verschil tussen de Enkelvoudige en Meervoudige Strafkamer?

Wat is de ideale indeling van een boek over strafzaken? Tijdens het schrijven overwoog ik eerst een themetische indeling. Financieel, zeden, geweld, et cetera. Daarna toch meer procesmatig: vrijspraken bij elkaar, veroordelingen bij elkaar. Gelet op de structuur van de rechtbank zelf is het echter logisch om een opdeling te maken in Enkelvoudige Kamer (een alleensprekende kanton- of politierechter) en zaken in de Meervoudige Kamer (waar drie strafrechters rechtspreken in zaken waarin een celstraf van een jaar of langer is geëist).

In het boek koos ik voor een combinatie. Enkelvoudige of Meervoudig zegt overigens niets over de fysieke inrichting van een gerechtsgebouw en alles over wat daar besproken wordt. Een Enkelvoudige Kamer kan een uur later een Meervoudige Kamer zijn. Verwarrende aanduidingen dus. Een ezelsbruggetje kan zijn dat Enkelvoudig lijkt op eenvoudig: zaken met een strafeis lager dan een jaar, met als uitzondering de lichte zaken die te ingewikkeld zijn voor een behandeling op een achternamiddag. Die zaken gaan door naar de Meervoudige Strafkamer, waarin drie rechters zich uren- of zelfs dagenlang kunnen buigen over zware en/of moeilijke dossiers. De regel is dat de strafeis in de Meervoudige Strafkamer hoger dan een jaar is.

Raadkameren
Voor vertrouwelijk overleg trekken de strafrechters en de griffier zich terug in de raadkamer. Wat daar besproken wordt is het zogeheten ‘geheim van de raadkamer’. Dit wordt ook wel ‘raadkameren’ genoemd. Naarbuiten toe spreken de drie rechters, ook wel college genaamd, met één mond. In hoger beroep worden zaken – ook de zaken die eerder door een Enkelvoudige Kamer behandeld werden – doorgaans in een Meervoudige Kamer behandeld. Er wordt dan immers gekeken of de rechter ‘in eerste aanleg’ zijn of haar werk wel goed heeft gedaan. Drie rechters kunnen dat beter bepalen dan een enkele rechter, zo is het idee.

Eerste aanleg
Voor de goede orde: hier worden alleen strafzaken in eerste aanleg behandeld. Gaat een veroordeelde in hoger beroep, dan zal hij of zij zich maanden daarna moeten melden bij een ander gebouw: niet meer een rechtbank, maar een gerechtshof. Ook wel het Hof genaamd. Daar zijn er een stuk minder van. En verreweg de meeste verdachten zien af van hoger beroep. Interessant natuurlijk om verdachten de hele rit te volgen – rechtbank, gerechtshof en daarna eventueel ‘in cassatie’ bij de Hoge Raad. Maar dan zou er wel heel veel aandacht uitgaan naar een enkele strafzaak. Hier is gekozen voor een zo groot mogelijke diversiteit van strafzaken.

In dit boek vallen strafzaken in de Enkelvoudige Kamer zowel onder politierechter als onder de kantonrechter. Typisch voor de politierechter: misdrijven als bedreiging, tasjesroof, mishandeling en heling. Typische zaken voor de kantonrechter: overtredingen als wildplassen, rijden in een onverzekerde auto en door rood rijden. Maar nogmaals: als zo’n eenvoudige zaak te ingewikkeld wordt, dan gaat deze naar de Meervoudige Kamer. Ook als de strafeis onder het jaar blijft.

Het rechtsritueel
Voor strafzaken in de Meervoudige Kamer wordt hier veel ruimte gereserveerd. Waar een zaak bij de politierechter in een half uurtje gepiept kan zijn, kan een meerdaagse rechtszaak in de Meervoudige Kamer over een heel jaar uitgesmeerd worden. Niet alleen meerdere rechters dus, ook meerdere zittingsdagen. Komen die strafzittingen eenmaal ten einde, dan doet de rechter niet meteen uitspraak (zoals wel het geval is bij kanton- of politierechter). De uitspraak volgt pas na veertien dagen. “Uitspraak in de zaak Achternaam” roept de bode dan om. De verdachte hoeft daar niet bij aanwezig te zijn, de advocaat evenmin. Ook voor rechtbankverslaggevers is zo’n uitspraak minder interessant. Het vonnis dat voorgelezen wordt is daarna immers op schrift beschikbaar. Het rechtsritueel is afgelopen, de rechter heeft gesproken en het recht heeft – als het goed is – gezegevierd.

Toch zijn er uitzonderingen op deze soepele afhechting. Denk aan de reactie van Ernest Louwes (de veroordeelde in de Deventer Moordzaak die ook met achternaam genoemd wil worden) toen hij op 9 februari 2004 te horen kreeg dat het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch ‘na herziening’ de straf van het Gerechtshof Arnhem handhaaft. Zijn ogenschijnlijke ongeloof, zijn ontzetting en daarna zelfs fysieke verzet tegen de parketwachten – dat beeld werd iconisch, zeker voor degenen die menen dat hier een onschuldige werd veroordeeld. Protocollair is zo’n ordeverstorende reactie echter van geen enkele betekenis, het recht heeft immers reeds gesproken, hoe gebrekkig het strafproces misschien ook was.

Wees gerust: in de rechtbankverhalen op deze website is zeker wel aandacht voor de emotie, ook tijdens en na het uitspreken van het vonnis. Maar dan gaat het bijna altijd om uitspraken bij politie- of kantonrechter, de magistraten die direct afhameren. Hoewel het onder juristen een goed gebruik is om de emotie over een misdrijf in de vrieskist op te bergen, zal uit de voorliggende rechtbankverhalen blijken dat die emotie in de zware strafzaken moeilijk te verhullen is.